Paniek is in eerste instantie een (achteraf bezien) onnodige maar normale menselijke reactie op situaties die als bedreigend worden ervaren en waaruit je geen uitweg ziet. Tijdens paniek wordt het lichaam als het ware in stelling gebracht om aan de bedreiging het hoofd te bieden en om alsnog een uitweg te vinden. De hartslag gaat omhoog. Daardoor kan zoveel mogelijk bloed en dus zuurstof worden gepompt naar de spieren in armen en benen en naar de hersenen. Zuurstof in de armen is noodzakelijk om, zo nodig, te kunnen vechten tegen de dreiging. Zuurstof in de benen is noodzakelijk om, zo nodig, te kunnen vluchten voor de dreiging. Zuurstof in de hersenen is nodig om, zo nodig, een slim plan te kunnen bedenken. Om het hart sneller te kunnen laten pompen wordt de ademhaling dieper en/of sneller. Tegelijk stoppen alle gedachtes over dingen die niets met de dreiging hebben te maken. Alles is gericht op de omgang met het gevaar. Ook worden in één klap hormonen vrijgemaakt die hogere activiteit van het lichaam ondersteunen.
Wanneer daadwerkelijk sprake blijkt te zijn van een bedreiging, wordt eigenlijk nooit van een paniekreactie gesproken. Men noemt het in zo’n geval liever een ‘alarmreactie’. Het lichaam raakt immers gealarmeerd. Het is klaar om in actie te komen. De gealarmeerde persoon ervaart doorgaans spanning, kracht en geconcentreerdheid, maar niet zozeer angst of zwakte. Dergelijke gevoelens komen dikwijls wel achteraf. Een voorbeeld is misschien een moeder die haar kind in het water ziet vallen. Ze denkt niet na, rent naar het water toe, springt erin, zwemt een paar slagen en haalt haar kind eruit. Pas daarna komt de angst. Voor dergelijke noodsituaties zijn alarmreacties bedoeld. Daarom is het ook maar goed dat iedereen, normaal gesproken, in staat is om dergelijke alarmreacties te hebben.
Wanneer echter, bij nader inzien, geen daadwerkelijke bedreiging aanwezig blijkt te zijn, terwijl de alarmreactie toch is opgetreden, kan men wel van paniek spreken. Men spreekt ook wel van ‘vals alarm reacties’. De lichamelijke en psychische reacties zijn hetzelfde als bij de echte alarmreactie: hartslagverhoging, versnelling en/of verdieping van de ademhaling, grotere bloedtoevoer naar ledematen en hersenen, gerichte aandacht op het vermeende gevaar, enz. Het belangrijke verschil is echter dat de energie die in het lichaam wordt gemobiliseerd wel wordt gebruikt bij de alarmreactie (er wordt gerend, in het water gesprongen, gezwommen en uit het water getrokken), maar niet bij de vals alarm reactie, of paniek. Ook de vals alarm of paniekreactie is een normale reactie die iedereen kent. Gelukkig maar. Het alarm kan immers beter een keer te veel afgaan dan een keer te weinig.
Na een vals alarmreactie zijn mensen meestal even van streek en voelen ze zich uitgeput. ‘Ik dacht dat mijn hart stilstond’, of: ‘Ik dacht dat ik dood zou neervallen’, zeggen ze. Daarna zakken deze gedachten en de bijbehorende gevoelens weer weg. Meestal leren mensen van vals alarmsituaties. De volgende keer, in een vergelijkbare situatie zullen zij doorgaans niet zo gemakkelijk in paniek raken als deze keer het geval was. Ze komen echter te zijner tijd wel weer in nieuwe situaties terecht waar opnieuw vals alarm reacties kunnen optreden. Die verdwijnen ook weer en daar wordt ook weer van geleerd.
Samenvattend:
Bij gevaar of bedreiging raakt het lichaam in een staat van alarm. Bij paniek is er eigenlijk altijd sprake van ‘vals alarm’. Het lichaam reageert precies hetzelfde. Het is een normale reactie, die meestal vrij snel overgaat.
Wat is een paniekstoornis?
Niemand vindt een vals alarm of paniekreactie leuk. De meeste mensen zetten zich er echter gemakkelijk overheen. Het leven gaat verder. Sommige mensen lukt het echter niet om zich over zo’n vals alarm of paniekreactie heen te zetten. De schrik zit er bij hen goed in. Ze blijven alert op nieuwe tekenen van paniek in hun lichaam of op gevaren in de buitenwereld. Door die alertheid is hun lichaam zich eigenlijk al een beetje aan het mobiliseren en aan het voorbereiden op dreiging en gevaar. Met andere woorden, de volgende vals alarmreactie wordt eigenlijk al voorbereid. Wanneer die dan inderdaad komt, is dat reden om nog meer alert te worden. Daardoor wordt het lichaam verder gemobiliseerd en komt de volgende aanval weer eerder.
Kortom, zulke mensen komen in een vicieuze cirkel terecht: de angst voor paniek zorgt er juist voor dat de kans op paniek groter wordt. Men spreekt dan van een paniekstoornis. Patiënten met een paniekstoornis hebben in hun leven een of meer paniekaanvallen gehad en zijn vooral bang dat er nieuwe paniekaanvallen zullen komen. Vanuit die angst vermijden zij situaties waarin, naar hun idee, paniek gemakkelijk kan optreden (openbaar vervoer, alleen thuis zijn, drukke supermarkten, enz.), of waar paniekaanvallen extra belastend zijn (theaterzalen, kerkdiensten, vergaderingen, de kapper, enz.). Sommige patiënten vermijden om zich lichamelijk in te spannen. Inspanning kan immers de hartslag en de ademhaling versnellen en dat zijn juist weer de eerste signalen van een paniekaanval.
Een paniekstoornis begint dus meestal met een of meer ‘normale’ vals alarmreactie. Zoals gezegd, zakken die bij de meeste mensen na een tijdje weer weg. Bij patiënten met een paniekstoornis treedt echter een ander proces in werking. De angst verdwijnt bij hen niet, maar neemt juist steeds verder toe. Leerervaringen hebben bij hen niet tot gevolg dat de angst voor de betreffende situaties afneemt, maar dat deze juist toeneemt. Zij zijn gevangen in een vicieuze cirkel, waar ze zonder hulp moeilijk zelf kunnen uitkomen.
Samenvattend:
Bij mensen met een paniekstoornis verdwijnt de angst niet vanzelf. Zij raken als het ware extra gericht op paniekverschijnselen, waardoor de angst voor een nieuwe aanval optreedt.
Waarom krijgt de een paniekstoornis en de ander niet?
Deze vraag valt niet volledig te beantwoorden. Er kan echter wel al een aantal redenen worden genoemd. Paniekstoornissen ontstaan dikwijls in periodes van stress. Tijdens stress zijn de ‘gewone’ lichamelijke spanningsreacties sterker dan in periodes zonder stress. Het is dus goed denkbaar dat vals alarmreacties in periodes van stress zowel heftiger zijn als gemakkelijker optreden. Bovendien is het in periodes van stress waarschijnlijk moeilijker om een positief leerproces (‘Gelukkig, ik heb mij kennelijk ten onrechte zo druk gemaakt. Er was eigenlijk niet zo veel aan de hand. Volgende keer zal ik minder snel in paniek raken’) op gang te brengen. Daarnaast lijken sommige mensen kwetsbaarder te zijn voor lichamelijke panieksensaties dan anderen. Dat kan zowel komen door opvoeding (ouders die altijd erg angstig waren voor lichamelijke sensaties bijvoorbeeld en al meteen aan dood en hartaanvallen dachten), door nare levenservaringen (een vriendin die op jeugdige leeftijd aan een hartaanval is overleden bijvoorbeeld) als door erfelijkheid (een snel en of heftig reagerend lichaam bijvoorbeeld).
Voor de behandeling is het overigens, in eerste instantie, niet van groot belang wat de mogelijke ‘achterliggende oorzaak’ is van de paniekstoornis. De behandeling kan in alle gevallen geheel of gedeeltelijk bestaan uit ‘paniekmanagement’.
Samenvattend:
Sommige mensen lijken kwetsbaarder te zijn voor het krijgen van een paniekstoornis.Stress speelt daarbij een rol, maar ook erfelijkheid en opvoeding.
De paniektraining van Psycholoog Amsterdam
De training heeft als doel je weer controle te geven over je paniekgevoelens. We gaan er van uit dat wanneer je controle hebt over die gevoelens, je er niet meer zo snel van in paniek zult raken. Ervaring en wetenschappelijk onderzoek leren dat meer dan driekwart van de patiënten baat heeft bij deze aanpak. Bovendien bestaat de indruk dat wanneer je de training serieus volgt en veel oefent, je de meeste kans hebt op succes. Je zult daarom door de therapeuten worden gestimuleerd om je eigen grenzen stukje voor stukje een beetje te verleggen. Niemand wordt echter ‘gedwongen’. Het is immers een behandeling die gericht is op controle. Je bepaalt dan ook zelf hoe ver je bij iedere stap wilt gaan.
De training bestaat uit een aantal stappen. Iedere stap wordt uitgelegd en geoefend. Daarna moeten de stappen thuis, bij wijze van huiswerk worden geoefend. We kunnen niet genoeg benadrukken dat veel oefenen thuis essentieel is voor het effect van deze training. Behalve uit oefenen bestaat het huiswerk ook uit het bijhouden van registraties.
Je bent door de paniek als het ware geconditioneerd om controleverlies te ervaren. Wij gaan ervoor zorgen dat je een gevoel van controle gaat ervaren wanneer je bijna in de paniek schiet. Opnieuw conditioneren naar normale gevoelens in plaats van paniekgevoelens.
Kom maar langs bij psycholoog amsterdam als je klaar bent met de paniek!